BEGRIPPEN
LABELS/CERTIFICERINGEN
FSC-gecertificeerd
Producten die FSC-gecertificeerd zijn als product van verantwoord bosbeheer een onuitputtelijke grondstof. Van nature is het dus een circulair materiaal en onderdeel van de biologische kringloop. Door producten in te kopen en te gebruiken die FSC-gecertificeerd zijn werken we actief mee aan het in stand houden van bossen wereldwijd. Alle gecertificeerde bossen worden goed beheerd en blijven gezond. Op dit moment is meer dan 200 miljoen hectare bos wereldwijd (te vergelijken met vijftig keer de oppervlakte van Nederland) FSC-gecertificeerd!
Better Cotton Initiative (BCI)
Het BCI richt zich op het verbeteren van de wereldwijde katoenproductie voor het milieu, de sector en de mensen die in deze sector werken. De primaire doelstellingen van het BCI zijn:
o beperking van het gebruik van pesticiden en insecticiden;
o efficiënt gebruik van water;
o goed gebruik en regeneratie van land;
o behoud van de natuurlijke diversiteit;
o opleiden en belonen van de katoenboeren in overeenstemming met hun prestaties.
GOTS certificaten
GOTS staat voor ‘Global Organic Textile Standard’. Het is een onafhankelijk keurmerk voor biologisch geteelde stoffen en wordt wereldwijd gebruikt voor kleding en textiel. Aan de productie worden strenge ecologische en sociale voorwaarden gesteld. Zo worden er bij de teelt bijvoorbeeld geen synthetische gewasbeschermingsmiddelen, kunstmest of genetisch gemodificeerde organismen gebruikt. Er is een ‘Organic’ variant (95% biologisch materiaal) en een ‘Made with organic’ variant (70% biologisch materiaal).
NP & ISO 14001 licentie
Een ISO 14001 certificering toont aan dat een bedrijf actief bezig is met het verbeteren van de milieuprestaties en het voorkomen van milieuvervuiling. NP staat voor ‘Norma Portuguesa’: de Portugese standaardregels.
OEKO-TEX 100
OEKO-Tex Standard 100 is een gezondheidskeurmerk voor textiel. Dit label betekent dat materiaal wordt getest op stoffen die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid. Het keurmerk werkt met grenswaarden in het eindproduct. Deze grenswaarden stellen indirect eisen aan het gebruik van milieuschadelijke stoffen, zoals schadelijke kleurstoffen en gewasbescherming.
